Er zijn veel verschillende systemen ontwikkeld die voor de verwarming en/of koeling zorgen. De meest gebruikte systemen werken op water, dat verwarmd of gekoeld wordt en wordt rondgepompt door buizen die in de vloer zijn verwerkt. Het water kan worden verwarmd door een cv-installatie, warmtepomp of een zonneboiler. Naast deze watersystemen kennen we ook de elektrische vloerverwarming, die kan bestaan uit een kabel, platen, matjes of rollen. Ook is er een infrarood vloerverwarmingssysteem op de markt. Deze kunt u scharen onder de elektrische vloerverwarming.

Naast deze twee systemen kennen we ook twee installatiemethoden. Deze worden gesplitst in twee groepen: natbouw en droogbouw. Bij natbouw worden de verwarmingsbuizen op de betonvloer aangelegd en vervolgens met een dekvloer overgoten. De dekvloer moet drogen voordat er een vloerbedekking op gelegd kan worden. Met droogbouw worden de buizen niet in een dekvloer verwerkt, maar op een vlakke ondergrond geplaatst. Zo kunnen de buizen bijvoorbeeld in een isolatieplaat worden aangelegd waarop de vloerbedekking direct gelegd kan worden.

De keuze voor hoofd- en/of bijverwarming heeft geen nadelige gevolgen voor de vloerbedekking, ongeacht of deze bestaat uit parket, pvc, laminaat of tegels. Wat wel uitmaakt bij de keuze voor hoofd- of bijverwarming, heeft in vrijwel alle gevallen te maken met de benodigde wattages om de ruimtes warm te krijgen. Wanneer u voor de keuze staat om vloerverwarming in uw huis aan te leggen, is het belangrijk om te weten hoeveel capaciteit u nodig heeft om de ruimte(s) te verwarmen. Een goed advies hierbij is dan van groot belang.

Bij vloerverwarming en -koeling wordt vaak over de isolatiewaarde (ook wel weerstand genoemd) van de vloerbedekking gesproken. Die isolatiewaarde wordt uitgedrukt als R-waarde. De isolatiewaarde van de vloerbedekking bepaalt hoe snel de warmte van de verwarming door de vloerbedekking heen trekt. Hoe lager de isolatiewaarde is, hoe sneller de warmte de ruimte bereikt. Helaas wordt hiermee niet het hele verhaal verteld!

Naast de isolatiewaarde heb je met vloerbedekking ook met warmtegeleiding te maken. Wat is het verschil? Een vloerbedekking met een hogere isolatiewaarde kan wel een hele goede warmtegeleiding hebben. Het duurt dan iets langer voor de warmte de ruimte bereikt, maar als de vloerbedekking eenmaal op temperatuur is, geeft deze evengoed haar warmte af als een vloer met een lage isolatiewaarde! Dit is met parket bijvoorbeeld het geval. Met parket duurt het iets langer voordat het de temperatuur afgeeft, maar dit is fractioneel en binnen de toleranties van vrijwel alle vloerverwarmingssystemen. Parket is daardoor een prima vloer voor deze vorm van verwarming. Door de goede geleiding van warmte gaat parket op vloerverwarming niet ten koste van uw rendement!

Als de kamer op temperatuur is, is de werking van de vloerverwarming een stuk minder. Dit komt door het zelfregulerend effect. In veel gevallen begint een tegel- of pvc-vloer dan weer koud aan te voelen, waar hout als natuurlijke isolator nog steeds warm en comfortabel aanvoelt.

Vloerverwarming moet op een andere manier worden gebruikt dan radiatoren. Wanneer een vloerbedekking wordt gekozen met een lage isolatiewaarde (R-waarde) kunt u de verwarming prima ’s avonds een standje zachter zetten. De volgende dag heeft u de ruimte dan relatief weer snel (ca. 2 uur) op een aangename temperatuur. Wanneer u een vloerbedekking heeft met een hogere isolatiewaarde is het verstandig om de vloerverwarming gedurende het stookseizoen op een vaste kamertemperatuur te houden. Dit verhoogt het rendement en bespaart stookkosten.

Overigens is het voor alle vloerbedekkingen beter om de temperatuur zo constant mogelijk te houden. Dit scheelt vaak veel werking in de vloer (bijvoorbeeld bij pvc). Wij adviseren om uw verwarming gedurende het stookseizoen op een vaste temperatuur in te stellen en te houden.

Als u vloerverwarming heeft of u overweegt deze aan te leggen, krijgt u te maken met het opstookprotocol. Het opstookprotocol is om twee redenen belangrijk. Ten eerste haalt het de spanning uit de dekvloer. Ten tweede kan de vloerbedekking na het leggen zich aanpassen aan de vloerverwarming. Het Bedrijfschap afbouw heeft een richtlijn opgesteld die geldt als het te volgen opstookprotocol. Deze richtlijn behoren u en uw verwarmingsinstallateur te hanteren bij een nieuw aangelegde vloerverwarming.

De gebruiksregels die belangrijk zijn, gelden voor alle vloerbedekkingen op vloerverwarming. Zolang de gebruiksregels worden nageleefd, kunt u jarenlang van uw vloerbedekking genieten en behoudt u garantie op uw vloer. Wij hebben de gebruiksregels in een overzichtelijk document samengevat.